Werkgroep diagnostiek
Werkgroep diagnostiek
Diagnostiek neemt een steeds belangrijker plaats in bij de zorg rondom borstkanker waarbij er veel ontwikkelingen zijn op het terrein van stadiering, radiomics en op het gebied van nucleaire geneeskunde. Uiteraard zijn ook pathologie en moleculaire biologie essentieel bij de diagnostiek. Toegenomen waarde van diagnostiek wordt ook tijdens de behandeling gezien daar vrijwel alle gemetastaseerde therapieën en in toenemende mate neoadjuvante behandelingen worden gemonitord middels beeldvorming.
Doelstelling Werkgroep Diagnostiek
De werkgroep heeft als doel nieuwe en bestaande BOOG-studies op het gebied van diagnostiek te coördineren dan wel initiëren. Naast de onderzoekfunctie heeft de werkgroep een consultfunctie voor protocollen van de andere Werkgroepen. Daarbij is een actieve interactie met andere werkgroepen nodig. De werkgroep zal in eerste instantie bestaande diagnostische studies gaan inventariseren en coördineren. Daarna kunnen andere diagnostische studies worden getoetst en na goedkeuring als BOOG studie worden uitgevoerd. Deze werkgroep kan ook een rol spelen bij studies in follow-up.
Het is de bedoeling om disciplines die bijdragen aan diagnostiek zo breed mogelijk te laten participeren, waarbij de Werkgroep zich bij aanvang zal richten op onderzoek betreffende diagnostiek wanneer de diagnose borstkanker reeds is gesteld. Onderzoek bij de groep cliënten met klachten of die worden doorverwezen worden vanuit BOB maar (nog) geen borstkanker diagnose hebben zullen vooralsnog buiten beschouwing blijven.
Bij de beoogde disciplines is in eerste instantie uitgegaan van de meest voorkomende in de diagnostiek. Belangrijke doch minder vaak voorkomende disciplines kunnen eventueel gevraagd worden als consultant. Vooralsnog gaan we uit van de volgende disciplines: Chirurgie, Epidemiologie, Klinische Fysica, Medische Oncologie, Moleculaire Biologie, Pathologie, Nucleaire Geneeskunde en Radiologie. De betreffende werkgroep leden treft u aan op de webpagina werkgroep leden.
Lopende studies
De SELECT studie (Kenneth Gilhuijs) is een retrospectieve cohortstudie waarbij de relatie tussen dynamic contrast-enhanced magnetic resonance imaging (DCE-MRI) van de contralaterale borst en langetermijnoverleving bij vrouwen met oestrogeenreceptor-positieve borstkanker voorafgaand aan het al dan niet geven van adjuvante hormonale therapie wordt onderzocht. Het doel van de SELECT-studie is om dit verband te valideren en biologisch te verklaren. Uit diverse ziekenhuizen in Nederland worden digitale MRI-beelden verzameld van 1500 patiënten gediagnosticeerd tussen 2005 en 2010 met hormoongevoelige borstkanker om de doorbloeding van het klierweefsel te meten. De resultaten zullen worden vergeleken met de overleving van de patiënten nu. Hiertoe zal het Integraal Kanker Centrum Nederland (IKNL) anonieme gegevens vanuit de Nederlandse Kankerregistratie koppelen.
De SONimage (Willemien Menke en Caroline Schröder) is een side studie bij de SONIA studie. Naast biomarkers in weefsel en bloed, kan ook een nieuwe manier van beeldvorming bijdragen aan het beter selecteren van patiënten voor een bepaalde behandeling. De zogeheten FES-PET, kan de tumorgevoeligheid voor oestrogeen in het gehele lichaam in beeld brengen. Samen met een ‘gewone’ FDG-PET scan (de scan die het suikermetabolisme van cellen in kaart brengt) lijkt deze FES-PET veelbelovend om het effect van CDK4/6 remmers op uitzaaiingen te voorspellen. Of dit ook geldt voor individuele patiënten, die een bepaalde behandeling krijgen, is nog onbekend en wordt onderzocht.
In het kader van de neoadjuvante TRAIN-3 studie wordt er gewerkt aan uniformering van de beeldvorming.
Nieuwe studievoorstellen
Er is een survey in ontwikkeling om in kaart te brengen welke imaging methodiek wordt gebruikt wanneer en bij welke populatie, welke eventuele knelpunten daarbij zijn. Daarnaast wordt er gewerkt aan een voorstel voor een MRI surveillance studie om de sensitiviteit van nacontrole MRI te vergelijken met mammografie. In het kader van de behandeling met atezolizumab en de relatie met PD-L1 wordt gewerkt aan een voorstel voor het opzetten van een register en daaraan gekoppeld biomarker onderzoek.