Werkgroep gemetastaseerd

 


Behandeling van gemetastaseerde ziekte bij mammacarcinoom

Op afstand gemetastaseerd mammacarcinoom moet worden beschouwd als ziekte, die niet meer te genezen is. De mediane overleving na vaststelling van de metastasering is 1,5-2 jaar. Er zijn echter grote verschillen in overleving; de marge kan variëren van enkele maanden tot vele jaren. Deze verschillen hangen af van de hormoonreceptorstatus, HER2-expressiestatus, het ziektevrije interval tussen de primaire operatie en het aantreffen van metastasen op afstand, de lokalisatie en het volume van de metastasen, de aantasting van vitale organen en de duur van de respons op een behandeling met antikanker middelen.
Een belangrijke doelstelling bij de behandeling van het gemetastaseerde mammacarcinoom is het handhaven of verbeteren van de kwaliteit van leven door het bestrijden van klachten. Door de toename in nieuwe hormonale en cytostatische behandelopties is de 10-jaars overleving van gemetastaseerde patiënten de laatste decennia gestegen van 2% naar 10%. Een bescheiden aantal patiënten met hormoongevoelige tumoren of met een complete remissie na chemotherapie kan zeer langdurige en stabiele remissies tonen na systemische behandeling.

 

Doelstelling

De werkgroep heeft als doel om nieuwe medicijnen en behandelregimes voor patiënten met een gemetastaseerd mammacarcinoom in een vroeg stadium in Nederland te introduceren om op deze wijze patiënten kans te geven om de overleving te verlengen met behoud van kwaliteit van leven. Er is steeds meer kennis over ontregelde ‘signaleringsroutes’ en interacties tussen de tumorcellen en hun omgeving. Nieuwe middelen worden steeds vaker ontwikkeld voor specifieke subtypen van borstkanker, hetgeen betekent dat de middelen geschikt zijn voor een specifieke, kleine groep patiënten. Voor dergelijke studies komen dus minder patiënten in aanmerking om de effectiviteit van een nieuw medicament te onderzoeken, hetgeen het noodzakelijk maakt om aan internationaal multicenteronderzoek deel te nemen. In dit kader staat de BOOG inmiddels goed bekend en wordt regelmatig verzocht om te participeren in studies van de Breast International Group (BIG) of in internationale studies geïnitieerd door de farmaceutische industrie. Dergelijke studies kunnen meestal in een beperkt aantal ziekenhuizen worden opgestart. Belangrijk is dat niet-participerende ziekenhuizen hun patiënten doorverwijzen voor deze studies.

 

Studieportfolio en nieuwe studievoorstellen

De BOOG wordt frequent benaderd om te participeren in internationale studies met innovatieve middelen. Daarnaast worden investigator-initiated studies opgezet om meer te leren, o.a. welke patiënten het meest baat hebben bij de ingezette therapie. Nieuwe studievoorstellen moeten voldoen aan een aantal criteria, alvorens BOOG centra worden benaderd voor deelname: belang voor de patiënt, innovatief, geen competitie met lopende protocollen, etc. Een belangrijk aspect van aandacht vormt de kwaliteitsverbetering van wetenschappelijk onderzoek bij patiënten met gemetastaseerd mammacarcinoom.

Er kan niet worden ingegaan op alle voorstellen en de werkgroep weegt daarom elk voorstel af op haalbaarheid en het belang voor de patiënt. Om het aanbod voor nieuwe studies goed en snel te kunnen beoordelen heeft de werkgroep een inhoudelijke indeling gemaakt voor patiënten met gemetastaseerd mammacarcinoom:

1) de patiëntengroep met een hormonaal gevoelig mammacarcinoom;

2) de patiëntengroep die in aanmerking komt voor chemotherapie, maar bij wie geen expressie is van HER2 (HER2-negatief);

3) de patiëntengroep die in aanmerking komt voor chemotherapie, maar bij wie wel expressie is van HER2 (HER2-positief);

4) de patiëntengroep die in aanmerking komt voor chemotherapie ongeacht HER2 expressie;

5) de patiëntengroep met gemetastaseerde ziekte, bij wie chirurgie en/of radiotherapie zinvol is.

 

In de TRIPLE-B voor triple-negatieve patiënten met gemetastaseerd mammacarcinoom wordt de meerwaarde van respectievelijk paclitaxel of carboplatine/cyclofosfamide in combinatie met immuuntherapie (anti-PD1-antilichaam) atezolizumab bestudeerd. Naast klinische uitkomst parameters, zoals duur van ziektevrije overleving in eerste en tweede lijn en toxiciteit, worden de moleculair biologische fenomenen in het immuunsysteem bestudeerd met behulp van ingerichte immunohubs. Voor het hormoonreceptor-positief mammacarcinoom is in december 2017 een grote lanelijke investigator-initiated studie gestart, de zogenoemde SONIA-studie, die gericht is op de plaatsbepaling van CDK4/6-remmers in eerste en tweede lijn bij gemetastaseerde ziekte binnen het pakket van endocriene therapie. Deze gerandomiseerde fase-III-studie is mede gefinancierd door het ministerie van VWS en in opzet uniek in de wereld. Zowel palbociclib als ribociclib en abemaciclib zijn toegestaan binnen de studie.

Op korte termijn zal de zogenoemde TIBET-studie van start gaan. Deze fase-II-studie bestudeert de meerwaarde van het orale cytostaticum trifluridine/tipiracil (TAS102) in vergelijking met andere vormen van chemotherapie, na eerdere behandeling met anthracyclines, taxanen en capecitabine.

De werkgroep probeert ook voor de andere subcategorieën borstkankerstudies te introduceren in de verschillende ziekenhuizen. Voor patiënten met HER2-positief  mammacarcinoom zijn meerdere voorstellen ter discussie aangeboden. De definitieve keuze van opzet en vergelijkende behandelcombinaties zullen in het voorjaar van 2020 duidelijk worden. De ontwikkelingen op het gebied van blokkade van de HER2-receptor zijn wat nieuwe middelen betreft veelbelovend.

Vergaderingen

De werkgroep ‘Gemetastaseerde ziekte' vergadert gemiddeld 4 keer per jaar via een teleconferentie en komt één keer per jaar bijeen. De werkgroep ‘Gemetastaseerde ziekte' presenteert haar jaarplan, studieportfolio en nieuwe studievoorstellen op de plenaire BOOG vergaderingen die 2x per jaar plaatsvinden. De presentaties van het afgelopen jaar zijn na inloggen te bekijken op het tabblad ‘Home - bijeenkomsten en documentatie' van deze website.